Ik ben gedegradeerd. Ik had het nooit verwacht, dat het mij óóit zou overkomen. Sinds onze gezinsuitbreiding met Sammy en Coco, ben ik niet meer in beeld. Er staat tussen ons in een te grote papegaaienkooi. Ik hoor mezelf nog zeggen: ‘Oké, als de kooi maar past bij de inrichting!’
Van de baas krijgen de vogeltjes ontzettend veel aandacht. Kleine ontwikkelingen worden groots uitgemeten tegen iedereen die het wil horen. Ik zie een soort liefde, die ik niet ken. Ik ben rationeel, ik zie alleen drek, zooi en stof.
Mijn man zorgt heel goed voor de vogels, ik verbaas me ontzettend. Wanneer hij ’s ochtends beneden komt, dan spreekt hij op zo’n liefelijk, zacht en zoet toontje, dat ik er een steek van krijg. Ik krijg dat toontje alleen te horen in een bepaalde context, die altijd weer op hetzelfde uitdraaid.
Hij verschoont de bakjes, zorgt voor vers water. Ik hoef me daar niet mee te bemoeien, gelukkig maar. Ik vraag me af of ik deze toewijding een hobby kan noemen. Ik denk gelijk aan mannetjes met modeltreintjes, duivenmelkers en poeders (hengelaars) . Ik schuif het maar op de mid-life. Gelukkig, word ik voor een vogel ingeruild en niet met mijn gelijk.
Onze vogels hebben het niet zo op mij, wanneer ik in de buurt kom, worden ze onrustig. Kom ik te dichtbij, dan beginnen ze te gillen, schel en keihard geschreeuw, het doet pijn aan mijn oren. Ik kan niet tegen dat geluid, mijn trommelvliezen staan op knappen. Op gepaste afstand houd ik ze in de gaten. Volgens mijn man zijn de vogeltjes ontzettend slim. Ze moeten worden uitgedaagd met iedere keer weer een nieuw speeltje. De kooi hangt vol. Een schommel, klimwand, badje, speciale takken, touwknuffels. Ik denk dat we straks een vogel hebben met een gedragsprobleem, maar ik zeg niks.
Komt de baas tussen de middag thuis, zitten wij te wachten met de kost op tafel, loopt hij línia recta naar de kooi en zegt gedag en blijft net even te lang keuvelen met z’n maatjes. Met ons wordt niet meer gepraat… Mijn ogen rollen uit mijn hoofd. Ik zeg één woord: BIDDEN! en absoluut niet op een honing zoet toontje. De jongste merkt op, wat er in ons gezin is gebeurd. Zijn moedertje, is gedregardeerd. Hij roept : ‘Va, mijn moeder wordt jaloers, hoor!
In het begin vond ik de vogels best leuk. Ik probeerde steeds voor de kooi andere toontjes te fluiten, zodat ze mij als persoon zouden herkennen. Het uitstoten van die geluiden, vind ik al een stap uit mijn comfort zone, dit is zó niet mijn ding. Sta ik met mijn volle verstand een vogel te paaien, met ongekende geluiden. Ik verwachtte dus ergens mijn man te overtreffen, door stiekem een band op te bouwen met z’n schatjes.
Ik heb een beetje gevoel dat lot tegen mij is gekeerd. Wanneer ik alleen thuis ben, dan begint het. Zit ik rustig aan tafel, met op de achtergrond een foute Duitse Schlager radiozender aan, dat is goede muziek voor de vogels. Beginnen de vogels keihard te schreeuwen, ik weet niet wat ze zeggen maar de toon bevalt me niet. Kom ik dichter bij, begint Coco te blazen door zijn neusgaten. Hij lijkt net een wilde stier, die me met grote ogen aankijkt. De eerste keer schrok ik me te pletter. Ik wist niet dat een vogel kon blazen. Oké, een zwaan of een rotgans, dat is bekend, maar zo’n lief verwend nest, dat verwachtte ik niet.
Als jullie in de buurt een twee valkparkietjes zien vliegen, LAAT vliegen!

Geef een reactie