De dood


De dood komt onaangekondigd, zelfs wanneer dood wordt verwacht, komt de dood toch nog onverwacht.
Ik hoor mijn jongste zuchten van verdriet, afscheid nemen kon hij nog niet. Verdriet van mijn kind, het snijdt diep in mijn hart.
‘Moeder, ik ben nog te jong om afscheid te nemen.’ ‘Laat je tranen maar zien, veeg ze niet weg.’ lieverd.
‘Wat je voelt is afscheid nemen, het raakt je.’ Je voelt het diep van binnen. Je keel knijpt dicht. Je wilt het liefst zo zachtjes mogelijk huilen, maar nee, het tegenhouden van verdriet zorgt voor grote snikken. Laat je verdriet maar zien, tranen rollend over je gezicht.’
Kom, ik neem je in mijn armen. Ik sus je verdriet. Ik beweeg zachtjes met je mee. Woorden zijn niet nodig, maar een knuffel geeft weer lucht.
Na een grote zucht, is er weer ruimte en tranen worden gedroogd.

‘Jouw bes leeft verder in je hart, lieverd. Ze heeft je gekoesterd, gevoed en lief gehad met heel haar hart. Die liefde heeft je gevormd, ze was er vanaf het begin.
Laat nu in jouw leven zien, van wie jij er ‘eentje’ bent, misschien is er iemand die een stukje van jouw bes herkent.’ hoor ik mezelf zachtjes zeggen.

De afgelopen weken waren intens. Zeker wanneer je met familie samen de gang naar een open graf maakt. Iedereen staat er met z’n eigen verdriet. Ik kijk naar mijn man, hij is nu wees. Hoe voelt het om wees te zijn? Ik weet het niet, maar ik sta naast hem aan zijn zij. Ik pak hem stevig vast. Ik zie mijn kinderen, naast afscheid nemen ook diep onder de indruk, maar nu is er even geen ruimte voor vragen.
Het gevoel van een definitief einde, de kist zakkend in de grond. Iedereen is weg, wij staan er nog. Het miezerd van de regen, het is stil. Staat er een tijd voor, hoe lang mag je blijven? Geen idee, maar wij gaan. Zachtjes lopend naar de auto. ‘En nu, wat gaan we doen moe?’ ‘Eerst weer naar het rouwcentrum, en dan is het klaar.’
In de auto komen de vragen: Wat gebeurt er nu met bes? Waar was bebe, die ligt toch ook in het graf? Ik zag geen kist? en zo gaat het verder.
Zoveel kinderlijke vragen. Wil ik alle antwoorden wel geven? Hoe leg ik het uit?
Voor nu parkeer ik het even.
Ik heb zelf ook vragen: Wat nu? Wanneer moeten we haar huis leegruimen? Wat zijn de regels? Wat moeten we allemaal nog regelen?
Ik wil er niet aan denken. Ik ben kapot, ik zou zeggen doodop, maar dat is niet gepast.
Het eerste wat ik wil is mijn stijve zwarte jurk uit. De afgelopen week stond het thuis ook stil. Voor mijn gevoel, één grote bende. Ik wil het liefst dat alles weer normaal is, maar ik weet dat sinds vandaag het anders is. Gewoontes, zoals even naar bes, emmertje kost of visje langs brengen, de televisie resetten, de magnetron uitleggen, de telefoontjes, het zijn zoveel kleine dingen. Nu ik erover na denk, zijn er nu zoveel dingen voltooid verleden tijd, voorbij.

Nu twee weken later, we missen onze bes. Confronterend, wanneer ik iemand zie in een scootmobiel. Na het eten, geen emmertje kost voor bes. Ja, en zo zijn er meer van die kleine dagelijkse dingetjes. Ze wordt gemist. Ik kijk terug op een paar mooie weken. We hebben goed afscheid kunnen nemen, en ondanks de situatie zijn we als familie dankbaar voor de fijne momenten. De bemoediging van alle kanten, zoveel kaartjes en berichtjes. Het doet ons goed.

Bedankt allemaal!

Plaats een reactie